-30 mei 2015 – Thuis kan ik geen achtjes lopen en ook niet buiten. Want bij ons in de straat hebben ze geeneens achtjes. In het tehuis wel. Daar mogen we altijd de hele dag in ons nakie achtjes lopen. Daar wel. Het gaat steeds beter met de economie zeggen ze.
In het tehuis gaat de economie wat minder, geloof ik. Dat komt waarschijnlijk omdat de directrice weg is. Ze vroeg om wat meer geld voor haarzelf en toen zei de minister president – Rutte heet hij, is het niet – : ‘Toedeledokie ga jij maar naar Londen.’ Nou, en daar zit ze dus tegenwoordig. Sinds zij weg is zijn de achtjes op het terrein een stuk kleiner geworden. Waar er eerst twee lagen, liggen er nu vijf en er zijn ook lang zo veel struikjes niet en het glazen dak is ook wegbezuinigd. Da’s best koud hoor, in de winter. Maar gelukkig gaat de economie weer goed in Nederland. Alleen wat ik wel erg vind, is dat mijn vriendinnetje niet meer samen met mij achtjes mag lopen. Ze is overgeplaatst naar het vijfde achtje, zomaar van de ene dag op de andere, terwijl ik al nog maar op het eerste achtje loop. En van het ene naar het andere achtje overstappen laat je liever uit je hoofd, want dan krijg je straf en moet je net zolang in je bed liggen totdat je een vieze, dunne, gore, drabbige, stinkende kleefbah in je luier gedaan hebt. Dat komt trouwens ook weleens voor als je geen straf hebt, omdat de verpleegsters geen tijd hebben, zeggen ze. En zelf even naar het toilet gaan kan niet omdat je met riemen aan het bed vastzit. Dat is om te voorkomen dat je stiekem naar buiten glipt om achtjes te gaan lopen. Plassen doe je of tijdens het achtjeslopen buiten of in je luier, da’s heel normaal. Iedereen doet dat hier. Daar zijn de ondersteken niet voor zeggen de verpleegsters.
Zal ik jullie een geheimpje verklappen. De hoofdverpleegster, die mij na het achtjeslopen altijd schoonspuit, heeft mij verteld dat ik na 10 nachtjes slapen geruimd word. Ik ben zo blij. Dat betekent dat ik dan voor altijd uit het tehuis weg mag. Dat weet ik omdat ik de anderen die geruimd zijn hier nooit meer heb teruggezien. Ja, ik ben wel oud maar niet gek. O, ik ben toch zó blij.
Mijn vrouw komt mij vast ophalen. En ik weet zeker dat ze een verrassing voor me heeft en door de tuinman een achtje in de tuin heeft laten aanleggen. Dan loopt ze met me mee en zijn we voor altijd samen. Ik mis haar zo.